Niels z'n Wadloper Bladzijde
C 6501: Beschrijving Treinstellen
Deel VIII: DH 2-treinstellen
1987
Met deze uitgave uit 1987 is de uitgave uit 1980 komen te vervallen.
17. Omroep en mobilofoon
17.1 Omroepinstallatie
17.1.1 Algemeen
Fig. 17.1.1-1 Plaatsing luidsprekers omroep
In ieder rijtuig is voor het doen van mededelingen aan de reizigers, een omroepversterker
aangebracht. Luidsprekers zijn geplaatst in de cabines, op de balkons en in de reizigersafdelingen
(zie fig.
17.1.1-1).
In de cabine bevindt zich een microfoon met zwanehals met bijbehorende versterker. De
omroepversterker is met bijbehorend relaiskastje, in de kast op het balkon geplaatst. De
24 V voeding voor iedere versterker, ook in de gekoppelde treinstellen, komt bij het
inschakelen van de stuurstroom, tot stand met het hulprelais 2K125.4, dat via doorgaande
draad 017 "stuurstand bezet" wordt ingeschakeld in ieder rijtuig. Voor beveiliging
zorgt automaar 8F81.
17.1.2 Werking
Wanneer de stuurstroom is ingeschakeld, is iedere versterker aangesloten op de 24 V
voeding. De omroepinstallatie komt in werking door bediening van de drukknop 8S395. Hierdoor
komt relais 8K392.1 op en wordt via het schakelkastje de installatie ingeschakeld. Via een
contact van relais 8K392.1 wordt de luidspreker in de cabine uitgeschakeld om rondzingen te
voorkomen. Via doorgaande draad 041 worden de versterkers in de gekoppelde treinstellen
ingeschakeld, en gaat in iedere cabine, de meldlamp in de drukknop van de "omroep"
branden. Het signaal dat door spreken in de microfoon wordt opgewekt, komt via een voorversterker
en afgeschermde bedrading, op de ingang van de omroepversterker, waar het signaal wordt versterkt.
Het uitgangssignaal "hoog niveau" van de versterker, komt via de draden 805 en 806 op
de luidsprekers in het bediende rijtuig. Tevens wordt het uitgangssignaal via de doorgaande
draden 039 en 040 (zie fig.
17.1.2-1), toegevoerd aan relaiskastjes
in gekoppelde treinstellen. Via een verzwakker in het relaiskastje wordt het signaal teruggebracht
naar "laag niveau". Het laag niveau signaal wordt vervolgens weer versterkt en
weergegeven via de luidsprekers in het betreffende rijtuig. In het DH-1 treinstel zijn op het
relaiskastje twee microfoons aangesloten (1 per cabine). Door bediening van de drukknop
"omroep" in één van de cabines wordt via een extra relais, de betreffende
microfoon doorverbonden met de omroepversterker.
Fig. 17.1.2-1 Blokschema omroepversterker
17.2 Mobilofooninstallatie
Voor de communicatie met de verkeersleiding, bevindt zich in iedere cabine een mobilofooninstallatie.
De mobilofooninstallatie komt onder spanning wanneer relais 2K124.3 opkomt. Relais 2K124.3 komt op
wanneer, na het inschakelen van de stuurstroom, spanning komt op doorgaande draad 017. Op de
stuurtafel is een telemicrofoon geplaatst. Deze wordt met een handcontact ingeschakeld.
Eén luidspreker 8B382 is eveneens aangesloten op de mobilofoon. Via de op het dak
geplaatste antenne 8B383 worden de zend- en ontvangstsignalen overgedragen.
Met de noodbedieningsschakelaar kan, bij uitgeschakelde stuurstroom na indrukken van de
schakelaar, de mobilofooninstallatie ca. 180 s ingeschakeld blijven, zodat bij uitgeschakelde
stuurstroom, toch contact kan blijven met de verkeersleiding.
Deze bladzijde is het laatst gewijzigd op 24 april 2006